-
1 strijden
bringaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > strijden
-
2 бороться
strijden, vechten ; worstelen -
3 take off the gloves
strijden zonder medelijden -
4 fight
n. slag, oorlog; gevecht; ruzie; bokswedstrijd; gevechtlust--------v. vechten, strijden; bevechten; doorbreken tijdens gevechtfight1[ fajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gevecht ⇒ strijd, vechtpartij♦voorbeelden:1 put up a brave/good/poor fight • dapper/weinig weerstand biedena fight to the finish • een gevecht tot het bittere einde→ free free/————————fight22 ruziën♦voorbeelden:fight shy of something • ergens met een boog omheen lopenfight back • weerstand biedenfight on • doorvechtenfight for peace • strijden voor vredeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevechten ⇒ bestrijden, strijden tegen♦voorbeelden:1 fight disease/the French • vechten tegen ziekte/de Fransenfight one's way out of a difficult situation • zich uit een benarde positie bevrijdenfight one's way back to respectability • met moeite zijn aanzien heroverenfight down one's anger • zijn boosheid onderdrukkenfight off something • ergens weerstand tegen biedenfight it out • het uitvechten -
5 battle
n. slag, strijd, gevecht--------v. vechten, strijdenbattle1[ bætl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (veld)slag ⇒ gevecht, competitie♦voorbeelden:fight a losing battle • een hopeloze strijd voerenfight someone's battle(s) for someone • voor iemand de kastanjes uit het vuur halengive battle • slag/strijd leverengo into battle • ten strijde trekken————————battle2♦voorbeelden:battle through the crowd • zich een weg banen door de menigteII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 contend
v. wedijveren, strijden, twisten; betogen, beweren[ kəntend]1 wedijveren ⇒ strijden, twisten♦voorbeelden:contend for • strijden omcontend with difficulties • met problemen (te) kampen (hebben)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betogen ⇒ (met klem) beweren, stellen -
7 contest
n. wedstrijd--------v. deelnemen aan een wedstrijd; vechten voor; appelleren; in hoger beroep gaancontest1[ kontest] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 krachtmeting ⇒ strijd, (kracht)proef2 (wed)strijd ⇒ prijsvraag, concours3 twist(gesprek) ⇒ geschil, debat————————contest2[ kəntest]1 twisten ⇒ strijden, wedijveren♦voorbeelden:1 contest against/with • strijden/wedijveren metII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 war
adj. oorlogs---------n. oorlog--------v. oorlog voeren; strijdenwar1[ wo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 war of attrition • uitputtingsoorlog, slijtageslagwar of nerves • zenuw(en)oorlog〈 voornamelijk figuurlijk〉 carry the war into the enemy's camp/country • tot de tegenaanval overgaandeclare war on • de oorlog verklaren (aan)go to war • ten strijde trekkenat war with • in oorlog met→ great great/————————war2〈werkwoord; warred〉♦voorbeelden:1 war against/for • strijden tegen/voor -
9 бороться
v1) gener. opboksen (tegen - ñ), bekampen (против кого-л., чего-л.), bestrijden (против кого-л., чего-л.), bevechten (против кого-л.), strijden, (iem.) in de veren zitten (с кем-л.), kampen, tegen (iem.) strijden (с кем-л.), vechten (tegen, met-c; op-çà), worstelen2) colloq. knokken -
10 struggle
n. strijd; inspanning--------v. strijden; inspannen; twijfelenstruggle1[ strugl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 worsteling ⇒ gevecht, (wed)strijd♦voorbeelden:put up a struggle • zich verzettenI had a struggle helping/to help them • het kostte me veel moeite om hen te helpen————————struggle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:struggle into one's clothes • zich in zijn kleren wurmenstruggle to one's feet • overeind krabbelen -
11 lutter
lutter [luutee]〈 werkwoord〉1 strijden2 vechten♦voorbeelden:lutter de bonté • wedijveren in goedheidvstrijden, vechten -
12 kämpfen
kämpfenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 strijden, vechten 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:wir hatten mit Schwierigkeiten zu kämpfen • we hadden met moeilijkheden te kampenmit dem Tod kämpfen • met de dood worstelensie kämpfte mit den Tränen • ze kon haar tranen nauwelijks bedwingen¶ 〈 spreekwoord〉 gegen Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens • tegen onverstand is geen kruid gewassen1 strijden, een wedstrijd houden ⇒ spelen, wedijveren1 zich doorslaan, zich er doorhelpen -
13 биться
slaan ; vechten, strijden ; breken ; kloppen -
14 воевать
oorlog voeren, strijden -
15 драться
vechten, strijden -
16 сражаться
vechten, strijden -
17 биться
vgener. (о сердце) tikken, slaan (о сердце), spartelen (о рыбе), tiktakken (о сердце), bonzen (о сердце), kampen, kloppen (о сердце), popelen, schermen (на рапирах и т.п.), strijden, vechten, worstelen (met - над чем-либо (задачей и т.д.)) -
18 бороться за мир
vgener. strijden voogdijschap vrede -
19 находиться в противоречии
vgener. strijdenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > находиться в противоречии
-
20 противоречить
vgener. tegenpraten, in tegenstrijd zijn met (iets) (чему-л.), indruisen tegen (iets) (чему-л.), strijden, tegenspreken, veel vijven en zessen hebben
См. также в других словарях:
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Strid — Stride Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten … The Collaborative International Dictionary of English
Strid — Stride Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten … The Collaborative International Dictionary of English
Stridden — Stride Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten … The Collaborative International Dictionary of English
Stride — Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten, OHG.… … The Collaborative International Dictionary of English
Striding — Stride Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten … The Collaborative International Dictionary of English
Strode — Stride Stride, v. t. [imp. {Strode}(Obs. {Strid}); p. p. {Stridden}(Obs. {Strid}); p. pr. & vb. n. {Striding}.] [AS. str[=i]dan to stride, to strive; akin to LG. striden, OFries. str[=i]da to strive, D. strijden to strive, to contend, G. streiten … The Collaborative International Dictionary of English
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia
Verbes irreguliers neerlandais — Verbes irréguliers néerlandais Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog … Wikipédia en Français
Verbes irréguliers néerlandais — Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog Bedrogen … Wikipédia en Français
stride — strider, n. stridingly, adv. /struyd/, v., strode, stridden /strid n/, striding, n. v.i. 1. to walk with long steps, as with vigor, haste, impatience, or arrogance. 2. to take a long step: to stride across a puddle. 3. to straddle. v.t. 4. to… … Universalium