-
1 abkochen
abkochen♦voorbeelden: -
2 entkeimen
entkeimen1 ontkiemen, -spruiten ⇒ voortkomen uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsmetten, steriliseren ⇒ desinfecteren2 van de kiemen, uitlopers ontdoen -
3 sterilisieren
sterilisieren1 steriliseren ⇒ onvruchtbaar, kiemvrij maken
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский