-
1 stemmen
1 [muziek] accorder1 [kiezen] voter♦voorbeelden:1 ga jij stemmen? • est-ce que tu vas voter?stemmen door zitten en opstaan • voter par assis et levéstemmen met handopsteken • voter à main levéeop wie stemt zij? • pour qui vote-t-elle?stem (op) links! • votez à gauche!stemmen over een voorstel • voter une proposition¶ iemand gunstig stemmen • disposer favorablement qn.dat stemt mij treurig • cela m'attristetot tevredenheid stemmen • rendre contenttot nadenken stemmen • donner à penser→ link=blanco blanco -
2 stemmen
-
3 stemmen
accorder, élire, voter -
4 stemmen door zitten en opstaan
stemmen door zitten en opstaan -
5 stemmen met handopsteken
stemmen met handopsteken -
6 stemmen over een voorstel
stemmen over een voorstel -
7 er gaan stemmen op
-
8 (op) links stemmen
(op) links stemmen -
9 bij (volstrekte) meerderheid van stemmen
bij (volstrekte) meerderheid van stemmenDeens-Russisch woordenboek > bij (volstrekte) meerderheid van stemmen
-
10 blanco stemmen
blanco stemmen -
11 christelijk stemmen
christelijk stemmen -
12 de meeste stemmen gelden
de meeste stemmen gelden -
13 de stemmen staken
de stemmen staken -
14 de stemmen tellen
de stemmen tellen -
15 de stemmen zijn verdeeld
de stemmen zijn verdeeld -
16 ga jij stemmen?
ga jij stemmen?est-ce que tu vas voter? -
17 het hart mild stemmen
het hart mild stemmen -
18 iemand gunstig stemmen
iemand gunstig stemmendisposer favorablement qn. -
19 iemand hoopvol stemmen
iemand hoopvol stemmeninspirer de l'espoir à qn. -
20 met algemene, eenparige stemmen
met algemene, eenparige stemmenDeens-Russisch woordenboek > met algemene, eenparige stemmen
См. также в других словарях:
Stemmen — bezeichnet: einen Vorgang beim Gewichtheben einen umgangssprachlichen Ausdruck für Geschlechtsverkehr, siehe Stenz im Bauwesen: Abtragen von Material durch Schlag, siehe Stemmen (Bautechnik) Stemmen (Landkreis Rotenburg), eine Gemeinde in der… … Deutsch Wikipedia
stemmen — stemmen: Das altgerm. Verb mhd. stemmen, mniederl. stemmen, aengl. forstemman, schwed. stämma bedeutet eigentlich »zum Stehen bringen, hemmen«, auch »steif machen«. Es steht neben mhd. ‹ge›stemen, ahd. gistemēn, gistemōn »Einhalt tun« (dazu ↑… … Das Herkunftswörterbuch
stemmen — Vsw std. (8. Jh., Form 14. Jh.), spmhd. stemmen Stammwort. Aus g. * stam(m) eja Vsw., auch in anord. stemma, ae. (fre)stemman. Die Herkunft ist unklar, da mehrere Vergleichsmöglichkeiten vorliegen. In der Bedeutung stauen scheint mhd. stemen, ahd … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Stemmen [1] — Stemmen, 1) einen Baumstamm abhauen od. der Quere nach theilen; 2) das zu Bauholz bestimmte Holz im Walde schlagen lassen; 3) so v.w. Meiseln; 4) einen Gegenstand steif gegen einen andern drücken; 5) etwas auf diese Art dadurch unterstützen, daß… … Pierer's Universal-Lexikon
Stemmen [2] — Stemmen, Dorf, s. Nordstemmen … Pierer's Universal-Lexikon
Stemmen — Stemmen, s. Leibesübungen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stemmen — Stêmmen, Stêmpe, Stêmpel, S. in Stä … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
stemmen — V. (Mittelstufe) etw. oder sich gegen etw. drücken Beispiele: Sie stemmte die Ellbogen in die Knie. Er hat sich gegen die Wand gestemmt … Extremes Deutsch
stemmen — hochheben; aufheben; wuchten; heben; anheben; hieven; hochziehen * * * stem|men [ ʃtɛmən]: 1. <tr.; hat a) indem man die Arme langsam durchstreckt, mit großem Kraftaufwand über den Kopf bringen, in die Höhe drücken … Universal-Lexikon
stemmen — stẹm·men; stemmte, hat gestemmt; [Vt] 1 etwas stemmen etwas mit viel Kraft über den Kopf nach oben drücken <Gewichte stemmen> 2 etwas / sich irgendwohin stemmen etwas / sich (meist mit viel Kraft) gegen etwas drücken: sich gegen die Tür… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Stemmen — Infobox Ort in Deutschland Name = Stemmen Wappen = Wappen Stemmen.gif lat deg = 53 |lat min = 13 |lat sec = 0 lon deg = 09 |lon min = 33 |lon sec = 00 Lageplan = Bundesland = Niedersachsen Landkreis = Rotenburg (Wümme) Samtgemeinde = Fintel Höhe … Wikipedia