-
1 forty men and thirty-seven women made up the whole tribe
English-Dutch dictionary > forty men and thirty-seven women made up the whole tribe
-
2 tribal
-
3 make up
n. zich opmaken; zich verzoenen; opmaken; bijleggen, verzoenen; vergoeden; verzinnen; vormen, samenstellen; maken, bereiden; opmaken (bed); aanleggen (vuur); asfalteren; karakter, aard; opbouw--------v. construeren; constitueren; uitvinden, samenstellen; vergeven en vergeten; leveren wat ontbreekt; van cosmetica gebruik laten maken; compenseren voor iemand gemist heeft (zoals in: " Ik heb het examen gemist, kan ik het inhalen?")make up♦voorbeelden:¶ make up for • weer goed maken, vergoedenthis will make up into two pairs of trousers • hier kan men twee broeken uit makenmake up to someone • bij iemand in de gunst zien te komenmake up to someone for something • iemand iets vergoeden; iets goedmaken met/bij iemandhow can we ever make up to them for this? • hoe kunnen we hen dit ooit doen vergeten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 volledig/voltallig maken ⇒ aanvullen4 vergoeden ⇒ goedmaken; teruggeven, terugbetalen8 maken ⇒ opstellen, klaarmaken 〈 medicijn〉, bereiden; maken tot (pakje); (kleren) maken (van), naaien♦voorbeelden:make up a four at a game of scrabble • de vierde man zijn in een spelletje scrabble®make up a loss • een verlies goedmakenmake up the money you owe him • geef hem het geld terug dat je hem schuldig bent7 forty men and thirty-seven women made up the whole tribe • veertig mannen en zevenendertig vrouwen vormden de hele stamthe group was made up of four musicians • de groep bestond uit vier muzikantenmother made us up a sandwich lunch • moeder maakte voor ons een lunchpakket klaarmake up a shirt • een overhemd maken/naaienhe made his old books up into two small parcels • hij maakte van zijn oude boeken twee kleine pakjes -
4 people
n. "People", wijdverspreid Amerikaans magazine dat informatie over bekende mensen publiceertpeople1[ pie:pl]1 volk ⇒ gemeenschap, ras, stam♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud〉1 mensen ⇒ personen, volk, lui2 de mensen ⇒ ze, men♦voorbeelden:2 what will people say? • wat zullen de mensen/ze wel zeggen?people say … • men zegt …¶ go to the people • een referendum houden, naar de kiezers gaan→ beautiful beautiful/————————people2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:a thickly peopled town • een dichtbevolkte stad -
5 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet
См. также в других словарях:
stam — I s ( men, mar) folkstam II s ( men, mar) ordstam III s ( men, mar) trädstam, äv. huvudledning i ett rörledningssystem … Clue 9 Svensk Ordbok
Jessica Stam — El texto que sigue es una traducción defectuosa o incompleta. Si quieres colaborar con Wikipedia, busca el artículo original y mejora o finaliza esta traducción. Puedes dar aviso al autor principal del artículo pegando el siguiente código en su… … Wikipedia Español
Neil Stam — Personal information Full name Neil Joseph Stam Date of birth January 7, 1942 (19 … Wikipedia
sta|men — «STAY muhn», noun, plural sta|mens or stam|i|na. the part of a flower that contains the pollen. The stamens are surrounded by the petals. A stamen consists of a slender stem or filament like a thread, which supports the anther. ╂[< New Latin… … Useful english dictionary
stammen — stam|men sb. (fk.) (en talelidelse) … Dansk ordbog
abstammen — herrühren (von); entspringen; entsprießen; herstammen; hervorgehen; zurückgehen; austreten; (sich) ergeben (aus); herkommen; stammen; resultieren … Universal-Lexikon
herstammen — herrühren (von); entspringen; entsprießen; abstammen; hervorgehen; zurückgehen; austreten * * * her||stam|men 〈V. intr.; hat; Perf. selten〉 herstammen von 1. abstammen von 2. sich ableiten von, herrühren von * * * he … Universal-Lexikon
abstammen — ạb·stam·men; stammte ab, ; [Vi] 1 von jemandem / etwas abstammen der Nachkomme von jemandem / etwas sein <von einer guten Familie abstammen> 2 etwas stammt von etwas ab etwas hat seinen Ursprung in etwas: Das Wort ,,Wein stammt vom… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
stammen — (sich) ergeben (aus); entspringen; abstammen; herkommen; resultieren (aus) * * * stam|men [ ʃtamən] <itr.; hat: a) seinen Ursprung in einem bestimmten räumlichen Bereich haben: die Früchte stammen aus Italien; sie stammt aus Saarbrücken … Universal-Lexikon
entstammen — ent|stam|men [ɛnt ʃtamən] <itr.; ohne Perfekt: aus einem bestimmten Bereich stammen: einer vornehmen Familie entstammen; dieser Gedanke entstammt der Antike. * * * ent|stạm|men 〈V. intr.; ist〉 1. stammen von, Nachkomme sein von 2. sich… … Universal-Lexikon
herstammen — he̲r·stam·men (hat) [Vi] von irgendwo herstammen an einem bestimmten Ort, in einem bestimmten Land geboren sein, von dort ↑stammen (3) || NB: nur nach wo … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache