-
1 sprengen
sprengenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord; haben〉1 opblazen, laten springen2 openbreken ⇒ met geweld openen, verbreken, forceren3 (be)sproeien, sprenkelen♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 den Rahmen sprengen • buiten het kader gaan, het kader te buiten gaanetwas in die Luft sprengen • iets de lucht injagen, opblazen -
2 die Bank sprengen
-
3 Demonstranten auseinander sprengen
betogers uiteenjagen, -drijvenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Demonstranten auseinander sprengen
-
4 Fesseln sprengen
-
5 auseinander sprengen
〈 figuurlijk〉uiteenvliegen, -stuiven -
6 den Garten sprengen
-
7 den Rahmen sprengen
buiten het kader gaan, het kader te buiten gaan -
8 eine Versammlung sprengen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Versammlung sprengen
-
9 etwas auseinander sprengen
iets doen uiteenspatten, opblazenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas auseinander sprengen
-
10 etwas in die Luft sprengen
etwas in die Luft sprengeniets de lucht injagen, opblazenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas in die Luft sprengen
-
11 auseinander
auseinander1 uit elkaar, uiteen ⇒ van elkaar (verwijderd)♦voorbeelden:1 auseinander brechen • uiteenvallen, uit elkaar vallenetwas auseinander brechen • iets in stukken breken〈 informeel〉 etwas auseinander bringen • iets van elkaar losmaken, scheidenetwas auseinander falten • iets uiteen-, openvouwensich auseinander falten • zich splitsen, uiteengaandie Gruppe ging auseinander • de groep ging uiteen, nam afscheidhier gehen unsere Wege auseinander • hier splitsen zich onze wegen〈 informeel〉 das Sofa geht auseinander • de sofa valt uit elkaar, gaat stukder Vorhang geht auseinander • het gordijn gaat open〈 informeel〉 die beiden sind auseinander (gegangen, gelaufen) • die twee zijn uit elkaar (gegaan), uiteen, van elkaar afdie Meinungen gehen stark auseinander • de meningen lopen sterk uiteeneine auseinander klaffende Wunde • een gapende wondihre Standpunkte klaffen weit auseinander • er gaapt een diepe kloof tussen hun standpunten, hun standpunten lopen sterk uiteendie Farbe ist auseinander gelaufen • de verf is uitgelopensich (mit jemandem) auseinander leben • (van iemand) vervreemdenetwas auseinander machen • 〈 (a) informeel〉iets uit elkaar nemen, demonteren; (b) iets open-, uiteenvouwen, openspreidendie Beine auseinander machen, spreizen • de benen spreidenetwas auseinander reißen • iets stuk-, kapotscheuren, iets aan flarden scheureneine Familie auseinander reißen • een gezin uiteenrukkenetwas auseinander rollen • iets uit(een)rollen, openrollen, -spreideneine Karte auseinander rollen • een kaart openrollensich auseinander rollen • zich uiteenrolleneinen Ausdruck auseinander schreiben • een uitdrukking los, in twee woorden schrijvenjemandem etwas auseinander setzen • iemand iets uiteenzetten, uitleggen, verklarensich (mit jemandem) auseinander setzen • (a) besprekingen voeren, van gedachten wisselen (met iemand); (b) (met iemand) in nadere discussie treden • 〈 (c) juridisch〉 (met iemand) tot een vergelijk komensich mit einer Sache auseinander setzen • zich intensief, kritisch met iets bezighoudenauseinander sprengen • 〈 figuurlijk〉uiteenvliegen, -stuivenetwas auseinander sprengen • iets doen uiteenspatten, opblazenDemonstranten auseinander sprengen • betogers uiteenjagen, -drijvenauseinander strebende Ansichten • uiteenlopende, van elkaar afwijkende meningenauseinander strebende Linien • divergerende, uiteenlopende lijnenauseinander strebende Wege • uiteenlopende wegenauseinander ziehen • uiteengaanetwas auseinander ziehen • iets uitrekken, opentrekkensich auseinander ziehen • (beginnen te) rekken, langer wordendie Spitzengruppe zieht sich auseinander • er vallen gaten in de kopgroep -
12 Bank
Bank1〈v.; Bank, Bänke〉3 werk-, draaibank♦voorbeelden:(alle) durch die Bank • allemaal, zonder uitzondering————————Bank2〈v.; Bank, Banken〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
sprengen — sprengen: Das altgerm. Verb mhd., ahd. sprengen, niederl. sprengen, aengl. sprengan, schwed. spränga bedeutet als Veranlassungswort zu dem unter ↑ springen behandelten Verb eigentlich »springen machen«. Im Dt. hat es drei verschiedene Bedeutungen … Das Herkunftswörterbuch
Sprengen — Sprengen, 1) etwas nach einer krummen od. gebrochenen Linie arbeiten od. errichten; namentlich 2) einen Bogen sprengen, ihn bauen, vgl. Sprengwerk; 3) ein krummes Stück Holz in der Richtung der krummen Linie auseinander sägen; 4) eine leicht… … Pierer's Universal-Lexikon
sprengen — Vsw std. (8. Jh.), mhd. sprengen, ahd. sprengen, mndd. sprengen, mndl. sprengen Stammwort. Aus g. * sprang eja Vsw. sprengen , auch in anord. sprengja, ae. sprengan, afr. sprendza. Kausativum zu springen, also (ein Pferd, Wasser usw.) springen… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Sprengen — bezeichnet: das Zerstören von physischen Strukturen mittels brisanter Chemikalien, siehe Sprengung das Befeuchten einer größeren Fläche mittels technischer Hilfsmittel, siehe Sprinkler (Beregnung) etwas mit Gewalt auflösen, brechen, öffnen sich… … Deutsch Wikipedia
Sprengen — Sprengen, Zertrümmern fester Körper, indem man in ihrem Innern eine Spannung hervorruft, die hinreicht, um den Zusammenhang zwischen den Stoffteilchen zu überwinden. Das eigentliche S. unterscheidet sich hiernach vom Brechen oder Zerbrechen, das… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
sprengen — V. (Mittelstufe) etw. explodieren lassen Beispiele: Das Gebäude wurde in die Luft gesprengt. Die Partisanen haben die Brücke gesprengt. sprengen V. (Aufbaustufe) etw. mit Gewalt öffnen Synonyme: aufbrechen, aufhauen, aufschlagen Beispiele: Das… … Extremes Deutsch
Sprengen — der Balken, Ueberhöhen derselben in der Mitte zur Vergrößerung der Tragfähigkeit oder zur Verhütung einer unschön erscheinenden Durchbiegung unter die Horizontale bei der Ueberdeckung weiter Räume. Man erreicht dies durch von Natur gekrümmte… … Lexikon der gesamten Technik
Sprengen — Sprengen, feste Körper durch Anwendung einer Kraft (Pulver, Schießbaumwolle) aus einander reißen (vgl. Bombe, Shrapnells, Mine); durch die Anwendung des mit einer galvanischen Batterie verbundenen Metalldraths, der in die Sprengladung führt, ist… … Herders Conversations-Lexikon
sprengen — [Network (Rating 5600 9600)] Auch: • in die Luft jagen Bsp.: • Er versuchte, das Gebäude in die Luft zu jagen … Deutsch Wörterbuch
Sprengen (2) — 2. Sprêngen, verb. regul. act. welches eigentlich das Factitivum von springen ist, und springen machen bedeutet, aber in einigen Fällen doch auch als ein Neutrum gebraucht wird. 1. Einen Körper in kleinen Theilen und geringer Masse verbreiten… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
sprengen — zur Explosion bringen; hochjagen (umgangssprachlich); hochgehen lassen (umgangssprachlich); mit einem Sprenger bewässern * * * spren|gen [ ʃprɛŋən] <tr.; hat: 1. a) mithilfe von Sprengstoff zum Bersten bringen, zerstören … Universal-Lexikon