-
1 snuisterij
♦voorbeelden: -
2 snuisterij
-
3 snuisterij
безделушка, вещица; побрякушка* * *сущ.общ. безделушка, игрушка -
4 snuisterij
n. knick knack, knick knackery, nick nack, gimcrack, fallal, falderal, toy, trifle, bauble -
5 snuisterij
vbabiole m, bibelot m, colifichet m -
6 knickknack
-
7 babiole
-
8 вещичка
dingetje ; snuisterij -
9 вещица
dingetje ; snuisterij -
10 безделушка
ngener. fantasieartikel, nietigheid, prul, snuisterij, tierlantijn -
11 игрушка
ngener. speelgoed, snuisterij -
12 bauble
n. snuisterij, prul; speelgoed[ bo:bl]1 (prullig) sier/speelding -
13 frippery
n. opschik; prullen; kwikjes en strikjes[ frippərie] 〈vaak meervoud; meervoud: fripperies〉1 snuisterij ⇒ prul, franje -
14 gewgaw
-
15 nicknack
-
16 trinket
-
17 geegaw
n. prul, ding van weinig waarde, goedkoop speelgoed; snuisterij, nutteloos sieraad -
18 nick nack
klein artikel (vaak decoratief), snuisterij -
19 bibelot
-
20 breloque
breloque [brəlok]〈v.〉♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2