-
1 sluimering
→ link=sluimer sluimer -
2 sluimering
-
3 sluimering
n. slumber, doze -
4 doze
n. sluimering, dutje--------v. sluimerendoze1[ dooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————doze21 sluimeren ⇒ dutten, soezen♦voorbeelden:1 doze off • indutten, in slaap sukkelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 slumber
n. sluimering--------v. sluimerenslumber1————————slumber2♦voorbeelden: -
6 dormancy
n. sluimering, slaap -
7 light sleep
(middag)slaapje, sluimering -
8 assoupissement
assoupissement [aasoepiesmã]〈m.〉1 sluimering ⇒ slaperigheid, lethargie2 (het) indutten ⇒ (het) insluimeren, (het) indommelen3 verdoving ⇒ verzachting, bedaring
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский