-
1 slempen
-
2 slempen
-
3 slempen
гулять кутить* * *гл.общ. пировать, чрезмерно есть и пить, смачивать землю водой (перед посадкой деревьев), заполнять смоченным песком (ямы и т.п.), кутить -
4 slempen
bamboucher, faire la noce -
5 brassen en slempen
brassen en slempen -
6 carouse
v. zuipen, zwelgen, slempencarouse11 drinkgelag ⇒ slemppartij, bacchanaal————————carouse21 brassen ⇒ zwelgen, slempen -
7 заполнять смоченным песком
vgener. slempen (ямы и т.п.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > заполнять смоченным песком
-
8 кутить
v1) gener. aan de zwier gaan, zijn, maroderen, slampampen, aan de boemel zijn, aan de sjouw zijn, aan de zwabber zijn, boemelen, brassen, (только inf) flierefluiten, fuiven, op de sjouw zijn, pierewaaien, sjouwen, slempen, zwieren2) colloq. op marode gaan3) liter. aan de rol gaan, aan de rol zijn -
9 пировать
vgener. fuiven, slempen, zwieren, brassen, aan de boemel zijn, aan de sjouw zijn, aan de zwabber zijn, banketteren, de bloemetjes buiten zetten, goede sier maken, op de sjouw zijn -
10 смачивать землю водой
vgener. slempen (перед посадкой деревьев)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > смачивать землю водой
-
11 чрезмерно есть и пить
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > чрезмерно есть и пить
-
12 заполнять смоченным песком
vgener. slempen (ямы и т.п.) -
13 кутить
v1) gener. aan de zwier gaan, zijn, maroderen, slampampen, aan de boemel zijn, aan de sjouw zijn, aan de zwabber zijn, boemelen, brassen, (только inf) flierefluiten, fuiven, op de sjouw zijn, pierewaaien, sjouwen, slempen, zwieren2) colloq. op marode gaan3) liter. aan de rol gaan, aan de rol zijn -
14 пировать
vgener. fuiven, slempen, zwieren, brassen, aan de boemel zijn, aan de sjouw zijn, aan de zwabber zijn, banketteren, de bloemetjes buiten zetten, goede sier maken, op de sjouw zijn -
15 смачивать землю водой
vgener. slempen (перед посадкой деревьев) -
16 чрезмерно есть и пить
-
17 brassen
-
18 schlampampen
-
19 schlämmen
schlämmen1 modder, slik, slib verwijderen ⇒ uitbaggeren
См. также в других словарях:
schlemmen — schwelgen; auf der Zunge zergehen lassen (umgangssprachlich); (genüsslich) essen (umgangssprachlich) * * * schlem|men [ ʃlɛmən] <itr.; hat: (mit Genuss) gut und zugleich reichlich essen (und trinken): ein Restaurant, in dem man schlemmen kann; … Universal-Lexikon