-
41 de rijen sluiten
de rijen sluiten -
42 doldraaien
1 [niet meer pakken] foirerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [te ver doordraaien] trop serrer une vis -
43 duim
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand onder de duim houden • serrer la bride à qn.op zijn duim zuigen • sucer son pouce -
44 een kind in zijn armen klemmen
een kind in zijn armen klemmen -
45 een knoop aantrekken
een knoop aantrekken -
46 een schroef indraaien
een schroef indraaien -
47 gelid
♦voorbeelden:in gesloten gelederen • en rangs serrésin het gelid staan • être en rang(s)uit het gelid treden • sortir des rangs -
48 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel -
49 het haar in een netje dragen
het haar in een netje dragen -
50 het in zijn broek doen van angst
het in zijn broek doen van angstDeens-Russisch woordenboek > het in zijn broek doen van angst
-
51 iemand aan de boezem drukken
-
52 iemand aan de borst drukken, sluiten
iemand aan de borst drukken, sluitenpresser, serrer qn. contre son coeurDeens-Russisch woordenboek > iemand aan de borst drukken, sluiten
-
53 iemand bij de keel grijpen
iemand bij de keel grijpenserrer qn. à la gorge; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. à la gorge -
54 iemand de hand drukken
iemand de hand drukkenserrer la main à qn. -
55 iemand een poot geven
iemand een poot gevenserrer la pince à qn. -
56 iemand in de armen knellen
iemand in de armen knellenserrer qn. dans ses bras -
57 iemand in zijn armen drukken, sluiten
iemand in zijn armen drukken, sluitenserrer qn. dans ses brasDeens-Russisch woordenboek > iemand in zijn armen drukken, sluiten
-
58 iemand kort houden
iemand kort houdenserrer la bride à qn. -
59 iemand met zijn armen omklemmen
iemand met zijn armen omklemmenserrer qn. dans ses brasDeens-Russisch woordenboek > iemand met zijn armen omklemmen
-
60 iemand onder de duim houden
iemand onder de duim houdenserrer la bride à qn.
См. также в других словарях:
serrer — [ sere ] v. tr. <conjug. : 1> • 1160; lat. pop. °serrare, altér. bas lat. serare, de sera « barre, verrou » 1 ♦ Vx Fermer. ♢ (mil. XIIIe) Mod. Région. Mettre à l abri ou en lieu sûr. ⇒ 1. ranger, remiser. Un grenier où « on serrait en hiver … Encyclopédie Universelle
serrer — SERRER. v. a. Estreindre, presser. Serrer la main à quelqu un. luy serrer les doigts. des souliers qui serrent les pieds. serrer les poulces à quelqu un sous le chien d un pistolet. ce cordon là est trop lasche, il le faut serrer davantage.… … Dictionnaire de l'Académie française
serrer — Serrer, Arcere, Arctare, Premere, Apprimere, Comprimere, Pressare, Astringere, Constringere, Extringere, Interstringere, Obstringere, Praestringere, Stringere, {{t=g}}séridzéin,{{/t}} id est, firmare et constringere. Serrer quelque lien, Lorum… … Thresor de la langue françoyse
Serrer la cuiller à quelqu'un — ● Serrer la cuiller à quelqu un lui serrer la main … Encyclopédie Universelle
Serrer de près — ● Serrer de près poursuivre quelqu un à une faible distance, être sur le point de le rejoindre ; saisir ou exprimer quelque chose avec exactitude et précision, au terme d un effort de réflexion, d analyse … Encyclopédie Universelle
Serrer la main à quelqu'un — ● Serrer la main à quelqu un saisir dans sa main droite la main droite de quelqu un pour le saluer, le féliciter ; se réconcilier avec un adversaire … Encyclopédie Universelle
Serrer la main, le poing, la bouche — ● Serrer la main, le poing, la bouche les maintenir fermés … Encyclopédie Universelle
Serrer le cœur — ● Serrer le cœur causer de la peine, du chagrin … Encyclopédie Universelle
Serrer les boulons — ● Serrer les boulons resserrer la discipline, les dépenses, l application des règlements, etc … Encyclopédie Universelle
Serrer les dents — ● Serrer les dents supporter avec fermeté la souffrance physique, les épreuves, les difficultés … Encyclopédie Universelle
Serrer les fesses — ● Serrer les fesses avoir peur … Encyclopédie Universelle