-
1 fuska
schurkachtig handelen -
2 lura
schurkachtig handelen -
3 narras
schurkachtig handelen -
4 knavish
-
5 roguish
adj. schurkachtig; schelms, guitig[ roogisj] 〈 roguishness〉 -
6 ruffianly
adj. schurkachtig; woest--------adv. schurkachtig, woest[ ruffiənlie]1 bruut ⇒ rauw, gewelddadig -
7 blackguardly
adj. schurkachtig; gemeen--------adv. schurkachtig -
8 rascally
-
9 ruffian
adj. schurkachtig, woest--------n. bandiet, schurk; woesteling[ ruffiən]1 bruut ⇒ woesteling, bandiet -
10 scoundrel
adj. schurk, deugniet--------n. schurk, deugnietscoundrel1[ skaundrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schoft————————[ skaundrəlie] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 -
11 villainous
adj. laag, snood, gemeen; slecht, afschuwelijk[ villənəs]1 schurkachtig ⇒ gemeen, doortrapt♦voorbeelden: -
12 villainy
n. laagheid, schurkachtig, schurkenstreek[ villənie] 〈meervoud: villainies〉 -
13 knavishly
adv. schurkachtig, oneerlijk -
14 roguishness
n. het schurkachtig zijn; ondeugd -
15 scampish
adj. van of met betrekking tot deugniet; laag, oneerlijk, schurkachtig -
16 toughly
adv. taai,; stevig; moeilijk (te geloven); hard, ongevoelig, ruw; misdadig, onguur, schurkachtig -
17 scélérat
scélérat [seeleeraa]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un scélérat • schurk, booswichtm (f - scélérate)schurk, boef -
18 bedra
1) bedriegen2) schurkachtig handelen3) misleiden -
19 gaunerhaft
-
20 schurkisch
schurkisch
Страницы
- 1
- 2