-
1 jest with
schertsen met -
2 banter
n. gekscherende plagerij, plagerige spot, gescherts--------v. schertsen; plagen, pestenbanter1[ bæntə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geplaag ⇒ scherts, badinage————————banter2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 chaff
n. kaf, haksel; waardeloos spul; scherts, plagerij; (in vliegtuigen - metalen banden losgelaten om waarschuwingssignalen van wapentuig door radar bestuurd te verstoren)--------v. plagenchaff1[ tsja:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 haksel3 namaak ⇒ nep, prullaria————————chaff21 schertsen ⇒ gekscheren, gekheid makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 plagen♦voorbeelden:1 chaff hay/straw • hooi/stro fijnhakken -
4 jape
-
5 jest
n. grap, kwinkslag, mop--------v. grappen maken; (iemand) belachelijk makenjest1[ dzjest] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————jest2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 joke
n. grap--------v. grappenmakenjoke1[ dzjook] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:I don't see/get the joke • ik vind het helemaal niet grappighe can't take a joke • hij kan niet tegen een grapjecrack/tell jokes • moppen tappenbe/go beyond a joke • te ver gaan, niet leuk zijnmake/play a joke on someone • iemand een poets bakkenthe joke is on someone • deze grap gaat ten koste van iemand〈 informeel〉 no joke • geen grapje/gekheid————————joke2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 you must be joking! • dat meen je niet!joking apart • in alle ernst -
7 facetiousness
n. schertsen, grappen
См. также в других словарях:
Scherzen — 1. Beim Scherzen ist keine Ehrerbietung. – Simrock, 8979a. Lat.: Jocus aufert reverentiam. (Seybold, 259.) 2. Ein freundlich schertzen bringt viel tausend Schmertzen. – Petri, II, 185. 3. Es ist nicht gut scherzen mit Heiligen, sie zeichnen gern … Deutsches Sprichwörter-Lexikon