-
1 schepeling
-
2 schepeling
-
3 schepeling
-
4 schepeling
marin -
5 матрос
ngener. bootsgezel, janmaat, matroos, schepeling, varensgast, varensgezel, varensman -
6 моряк
n1) gener. schepeling, janmaat, matroos, varensgast, varensgezel, varensman, zeeman, zeevaarder2) colloq. pikbroek -
7 пассажир
-
8 пассажирка
ngener. schepeling (корабля) -
9 cast away
weggeworpen; gestrand {een schip}cast away♦voorbeelden:1 be cast away • (moederziel) alleen achterblijven; 〈 in het bijzonder na een schipbreuk〉 aanspoelen 〈 op een onbewoond eiland〉 -
10 castaway
-
11 whaleman
n. walvisvaarder (schip); iemand die op valvisjacht is (schepeling) -
12 матрос
ngener. bootsgezel, janmaat, matroos, schepeling, varensgast, varensgezel, varensman -
13 моряк
n1) gener. schepeling, janmaat, matroos, varensgast, varensgezel, varensman, zeeman, zeevaarder2) colloq. pikbroek -
14 пассажир
-
15 пассажирка
ngener. schepeling (корабля)
См. также в других словарях:
schepeling — botoman … Woordenlijst Sranan