-
1 uniting
samentrekking -
2 contract a muscle
samentrekking van spier -
3 guppie
[ guppie] -
4 'd
-
5 'm
-
6 'tis
[ tiz] 〈 samentrekking van it is〉 -
7 'twas
-
8 've
[ v] 〈 samentrekking van have〉 -
9 I'd
n. ik had--------n. ik wou (+ww)--------n. ik zou (+ww)[ ajd] 〈 samentrekking van I had, I would, I should〉 -
10 I'll
n. ik zal (+ww id toekomstige tijd)--------n. ik zal (+ww id.toekomstige tijd)[ ajl] 〈 samentrekking van I will, I shall〉 -
11 I'm
-
12 I've
-
13 ain't
is nietain't (am not) -
14 can't
-
15 cannot
-
16 concentration
n. concentratievermogen; zich concentreren op[ konsntreesjn]1 concentratie ⇒ oplettendheid, aandacht2 concentratie ⇒ samentrekking, bijeenkomst♦voorbeelden:the concentration of salt • het zoutgehalte -
17 contraction
n. kramp; wee(en); inkorting, afkorting[ kəntræksjn]1 samentrekking ⇒ in/verkorting, (ver)kramp(ing); (barens)wee1 het oplopen/opdoen2 het aangaan/op zich nemen 〈 schulden〉 -
18 convulsion
-
19 cramp
n. kramp, samentrekking; klem, tang--------v. stoppen, beperken; verkrampen; versmallen; beklemmencramp1[ kræmp]1 (muur)anker ⇒ kram, klamp2 klem(haak) ⇒ spanijzer, lijmtang————————cramp2〈 werkwoord〉1 kramp veroorzaken bij/in ⇒ verkrampen2 krammen ⇒ vastzetten met een (muur)anker/klem(haak)3 onderdrukken ⇒ tegengaan, belemmeren -
20 dammit
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
samentrekking
Страницы