-
1 samenstellend
прил.общ. слагаемый, составляющий, составной -
2 samenstellend
adj. component, constituent, exponential -
3 samenstellend
bncomposant, synthétique -
4 samenstellend deel
• constituentNederlands-Engels Technisch Woordenboek > samenstellend deel
-
5 samenstellend onderdeel
• constituent partNederlands-Engels Technisch Woordenboek > samenstellend onderdeel
-
6 constituent
n. kiezer; onderdeelconstituent1[ kənstitsjoeənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kiezer ⇒ ingezetene/lid van een kiesdistrict2 samenstellend deel ⇒ onderdeel, bestanddeel————————constituent21 kiezend ⇒ kiezers-, electoraal♦voorbeelden: -
7 constituant
constituant [kõstietuu.ã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un constituant • bestanddeel, constituentadj -
8 constitutif
constitutif [kõstietuutief]♦voorbeelden:= constitutive; adj2) wezenlijk, essentieel3) rechtgevend, wettig [juridisch] -
9 composant
composant [kõpoozã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un(e) composant(e) • samenstellend deel, bestanddeel, component -
10 составной
samengesteld ; samenstellend -
11 слагаемый
vgener. samenstellend -
12 составляющий
adjgener. samenstellend -
13 составной
adjgener. integraal, complex, samenstellend -
14 component
-
15 constitutive
-
16 un composant
un(e) composant(e)samenstellend deel, bestanddeel, component -
17 constituent
bestanddeelconstituerend deelsamenstellend deel -
18 constituent part
bestanddeelsamenstellend onderdeel -
19 слагаемый
vgener. samenstellend -
20 составляющий
adjgener. samenstellend
- 1
- 2