-
1 samenloop
♦voorbeelden:een toevallige samenloop • une coïncidence due au hasard -
2 samenloop
2 [plaats waar wegen/rivieren zich verenigen] meeting point, (point of) junction/convergence♦voorbeelden: -
3 samenloop
-
4 samenloop
n. concourse, concurrence, concurrency, conjunction, conjuncture, coincidence, combination -
5 samenloop
-
6 samenloop
birleşme s -
7 samenloop van schuldeisers
сущ.экон. конкурс кредиторов (Lat. concursus creditorum) -
8 een samenloop van omstandigheden
een samenloop van omstandigheden————————een samenloop van omstandighedenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een samenloop van omstandigheden
-
9 aan de samenloop van Maas en Waal
aan de samenloop van Maas en WaalDeens-Russisch woordenboek > aan de samenloop van Maas en Waal
-
10 een samenloop van omstandigheden
een samenloop van omstandighedenDeens-Russisch woordenboek > een samenloop van omstandigheden
-
11 een samenloop van toevalligheden
een samenloop van toevallighedenDeens-Russisch woordenboek > een samenloop van toevalligheden
-
12 een toevallige samenloop
een toevallige samenloop -
13 aan de samenloop van Maas en Waal
aan de samenloop van Maas en WaalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan de samenloop van Maas en Waal
-
14 een ongelukkige samenloop van omstandigheden
een ongelukkige samenloop van omstandighedenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ongelukkige samenloop van omstandigheden
-
15 slucajnost
samenloop -
16 conjuncture
n. samenloop van omstandigheden[ kəndzjungktsjə]1 (kritieke) toestand ⇒ samenloop van omstandigheden, (crisis)situatie -
17 coïncidence
coïncidence [ko.ẽsiedãs]〈v.〉♦voorbeelden:f1) (het) samenvallen, gelijktijdig plaatsvinden2) (toevallige) samenloop van omstandigheden, toeval -
18 concours
concours [kõkoer]〈m.〉3 medewerking ⇒ steun, samenwerking♦voorbeelden:1 concours hippique • springconcours, concours hippiquehors concours • buiten mededingingconcours général •〈vergelijkend examen tussen de beste leerlingen van middelbare scholen in Frankrijk〉apporter, prêter son concours à qc. • aan iets meewerkenavec le concours de qn. • met iemands medewerkingm1) wedstrijd2) samenwerking, steun3) toeloop, samenloop -
19 jonction
jonction [zĵõksjõ]〈v.〉1 verbinding ⇒ vereniging, samenkomst, samenloop2 verbindingspunt ⇒ samenkomst, samenloop♦voorbeelden:1 point de jonction • knooppunt, aansluiting→ garef1) verbinding, samenkomst3) interface [computer] -
20 совпадение
samenvallen, samenloop ; overeenkomst
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
samenloop
Страницы