Перевод: с английского на все языки

routine1

1 routine

routine1 adj GEN gewohnheitsmäßig, routinemäßig routine2 1. COMP Programmroutine f, Routine f; 2. GEN Formsache f, Gewohnheit f, Routine f • as a matter of routine GEN gewohnheitsmäßig, routinemäßig

Englisch-Deutsch Fachwörterbuch der Wirtschaft > routine
2 routine

adj. routine
--------
n. routine, sleur; regime; gewoonte; procedure

routine¹

[ roe:tie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 routine ⇒ gebruikelijke procedure

2 〈dramaturgie; circus〉 nummer

3 〈 danskunst〉 figuur

4 〈 computer〉 routine 〈 deel van programma met op zichzelf staande functie〉

————————

routine²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 routine- ⇒ routinematig

2 gewoon ⇒ niet oorspronkelijk

♦voorbeelden:

1 on a routine basis • volgens vaste regels

a routine job • routinewerk

English-Dutch dictionary > routine

routine — /ru tin/ s.f., fr. [der. di route strada ], in ital. invar. 1. [svolgimento assiduo di un attività che fa acquisire competenza: quell impiegato ha fatto una certa r. ] ▶◀ esperienza, pratica. 2. [ritmo di vita e di attività monotono e ripetitivo … Enciclopedia Italiana