-
1 alignement
alignement [aalienjmã]〈m.〉1 (het) op een rij zetten ⇒ (het) op een rij zitten, plaatsen, staan2 aanpassing ⇒ (het) conformeren, (het) richten3 rooilijn♦voorbeelden:soldat qui se met à l'alignement • soldaat die in 't gelid gaat staanmettez-vous à, dans l'alignement • gaat in de rij staan -
2 désalignement
désalignement [deezaalienjmã]〈m.〉1 (het) niet in de lijn staan ⇒ (het) uit de rij staan, (het) niet uitgelijnd zijn2 (het) uit de rooilijn brengen ⇒ verbreking van de richting, (het) niet uitlijnen
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский