-
1 roller skating
rolschaatsen -
2 roller-skates
rolschaatsen -
3 roller skate
rolschaats; rolschaatsenroller skate -
4 skate
n. schaats, rolschaats; vleet--------v. schaatsenrijden (bij rolschaatsen, schaatsen, etc.)skate1[ skeet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schaats♦voorbeelden:————————skate2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook skate〉 〈 dierkunde〉————————skate3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ skate over/round something • ergens luchtig overheen lopen/praten -
5 blading
n. rolschaatsen met moderne en aangepaste versie van originele rolschaatsen, met wieltjes in het midden van elke schaats -
6 rollerskate
v. rolschaatsen, op rolschaatsen voortglijden -
7 rollerskating
n. het rolschaatsen, het op rolschaatsen voortglijden -
8 roller disco
roller disco -
9 skater
-
10 roller blades
roller blades (rolschaatsen met twee rijen v. wieltjes) -
11 rollerblading
n. rolschaatsen waar gebruikt wordt gemaakt van rollerblades -
12 skating
n. schaatsenrijden (bij rolschaatsen, schaatsen, etc.)
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский