-
1 хлыст
ngener. rijzweep, gard, geselkoord, kwispel, zweep -
2 хлыстик
ngener. rijzweep -
3 crop
n. oogst, opbrengst; groep; krop; zweep; heel kortgeknipt haar--------v. oogst opleveren; afknippen, couperencrop1[ krop] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rijzweep(je) ⇒ karwats, rijstokje♦voorbeelden:get the crops in • de oogst binnenhalen————————crop2〈 cropped〉♦voorbeelden:→ crop up crop up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 horsewhip
n. paardenzweep--------v. zwepen, slaan met een zweephorsewhip〈 horsewhipped〉1 met een rijzweep afranselen/er van langs geven -
5 cravache
cravache [kraavaasĵ]〈v.〉♦voorbeelden:1 conduire, mener qn. à la cravache • iemand ruw, hard, meedogenloos behandelen, aanpakkenf -
6 Reitgerte
-
7 Reitpeitsche
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский