-
1 rechtuit
1 [in een rechte lijn verder] straight on/ahead♦voorbeelden:2 rechtuit antwoorden • answer frankly, give a straight answer -
2 rechtuit
-
3 rechtuit
-
4 rechtuit
geradeaus -
5 rechtuit
adj. downright, blunt--------adv. straight on, straightway, head-on -
6 rechtuit
doğru adv -
7 rechtuit kijken
rechtuit kijken -
8 rechtuit antwoorden
rechtuit antwoordenanswer frankly, give a straight answerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rechtuit antwoorden
-
9 rechtuit lopen
rechtuit lopen -
10 pravo
rechtuit -
11 up against
rechtuit -
12 напрямик
rechtuit, zonder omweg, ronduit -
13 прямо
rechtuit, ronduit -
14 shoot straight
rechtuit spreken; zich eerlijk gedragen -
15 forthright
adj. rechtuit, openhartig--------adv. direct, openhartig; nu meteenforthright[ fo:θrajt] 〈 forthrightness〉1 rechtuit ⇒ openhartig, direct -
16 напрямик
advgener. botweg, door dik en dun, flinkweg, grifweg, gulweg, kortweg, rechdoor, rechtuit, ronduit, vrijuit, zonder omweg -
17 прямо
-
18 aboveboard
-
19 candid
-
20 directly
Страницы
- 1
- 2