-
1 authentique
authentique [ootãtiek, ottãtiek]1 oorspronkelijk ⇒ echt, authentiek3 echt ⇒ oprecht, waarachtigadj1) authentiek, echt2) oprecht3) rechtsgeldig -
2 valable
valable [vaalaabl]♦voorbeelden:3 être valable • geldig zijn, geldenle passeport n'est plus valable • het paspoort is verlopenadj2) waardevol3) goed, juist -
3 valablement
-
4 valide
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский