-
81 hij heeft er alle belang bij het te verzwijgen
hij heeft er alle belang bij het te verzwijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft er alle belang bij het te verzwijgen
-
82 hij was zo verstandig om te zwijgen
hij was zo verstandig om te zwijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij was zo verstandig om te zwijgen
-
83 hoekje
-
84 hou je stil!
hou je stil! -
85 iemand tot bedaren brengen
iemand tot bedaren brengencalm/quiet(en) someone downVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand tot bedaren brengen
-
86 iemand zoet houden
iemand zoet houdenkeep someone happy/quietVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand zoet houden
-
87 iemands stilzwijgen kopen
iemands stilzwijgen kopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemands stilzwijgen kopen
-
88 in 't geniep
in 't geniepon the sly/quiet; 〈 pejoratief〉 sneakily -
89 in stille berusting
in stille berustingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in stille berusting
-
90 informeel
♦voorbeelden:een informele ontvangst • an informal reception -
91 ingetogen
-
92 kalm jij!
kalm jij!(will you) be quiet! -
93 kalmpjes leven
kalmpjes leven -
94 kalmpjes
-
95 keer
1 [maal] time2 [wending] turn♦voorbeelden:het is de eerste keer dat ik het zie • this is the first time I have seen iteen enkele keer • once or twicegeen enkele keer • not oncevoor de laatste keer • for the last timevolgende keer beter! • better luck next time!de vorige/laatste keer dat hij hier was • when he was last here, (the) last time he was herenu moet je toch eens een keer ophouden • and now it's about time you stopped(op) een andere keer • another timedeze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond • for once everybody kept quietnou vooruit, voor deze keer dan! • all right then, but just this once!de ene keer (is het) dit, de andere keer dat • now it's this and then it's thatnog een keer(tje) • (once) again, once morekeer op keer • time after time, time and againper keer • a timeanderhalf keer zoveel • half as much/many again(op) een keer • one dayeen keer te veel • once too oftendat is één keer en nooit meer • never againéén enkele keer, slechts één keer • only onceéén keer moet de eerste zijn • there is a first time for everything(het lukte hem) in één keer • (he did it) in one gowe hebben alles in één keer betaald • we paid for everything outright(meteen) de eerste keer al • right offnegen van de tien keer • nine times out of tendat heb ik nu al tien/honderd keer gehoord • I've already heard that I don't know how many times/a hundred timestwee keer • twicedat zal me geen tweede keer gebeuren! • I'll make sure that doesn't happen againvoor mijn part is hij twintig keer burgemeester • he can be mayor twenty times over for all I carede zoveelste keer • the umpteenth time -
96 kopen
2 [afkopen, contracteren] buy (off)♦voorbeelden:zich arm kopen • spend money like it's going out of style〈 figuurlijk〉 wat koop ik ervoor? • what good will it do me?iemands stilzwijgen kopen • bribe someone to keep quiet1 [een aankoop doen] trade/deal (with) ⇒ buy♦voorbeelden:ik koop daar nooit • I never shop therebij/van iemand kopen • trade/deal with someone -
97 lekker rustig/zoet
lekker rustig/zoetnice and quiet/sweetVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lekker rustig/zoet
-
98 lekker
5 [verlekkerd] 〈zie voorbeelden 5〉6 [onaangenaam] nice, fine♦voorbeelden:ze weet wel wat lekker is • she knows a good thing when she sees itis/smaakt het lekker? ja, het heeft me lekker gesmaakt • do you like it? yes, I enjoyed itiets lekker vinden • like something (very much)voor het lekker • just for the tastehet lekkerste voor het laatst bewaren • save the best (bit) till lastzich niet lekker voelen • not feel very well6 je bent me een lekkere jongen!, je bent me wat lekkers!! • you're a fine one!II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een lekker (in het gehoor liggend) melodietje • a catchy tuneeen lekkere stoel • a comfortable chairlekker weer • lovely/beautiful weatherlekker rustig/zoet • nice and quiet/sweetlekker verwend worden • be pamperedhet gaat/loopt lekker • it's going finelekker onder de dekens kruipen/tegen iemand aan gaan liggen • snuggle under the blankets, snuggle up against someonede winkel loopt lekker • the shop is doing fineslaap lekker, droom maar lekker • sleep tight, sweet dreamseens lekker uithuilen • have a good cryhet lekker vinden om • like tozich ergens/bij iemand lekker voelen • feel good somewhere/with someonedat ziet er niet lekker uit • that doesn't look too goodik zit hier lekker • I'm fine heredat zit hem niet lekker • he feels uneasy about thatik zit niet lekker in deze stoel • I'm not comfortable in this chairlaten we dit weekend lekker niets doen/lekker uitgaan • let's have a jolly good rest this weekend, let's go out and have fun this weekend2 [met betrekking tot leedvermaak] 〈zie voorbeelden 2〉3 [in hoge mate] so/very much♦voorbeelden:lekker (kunnen) koken • be a good cookhm, lekker! • mmm, delicious!2 ik doe het lekker toch niet! • I won't do it, so there!ik doe het lekker toch! • I'm going to do it anyway, (so there)!hij is er lekker ingelopen • he fell for it, hook, line and sinker(dat was) lekker mis! • ha, ha, missed! -
99 met een boekje in een hoekje zitten
met een boekje in een hoekje zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een boekje in een hoekje zitten
-
100 met zachte stem
met zachte stemin a quiet/soft voiceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met zachte stem
См. также в других словарях:
Quiet — Qui et, a. [Compar. {Quieter}; superl. {Quietest}.] [L. quietus, p. p. pf quiescere to rest, keep quiet; akin to quies rest, and prob. to E. while, n. See {While}, and cf. {Coy}, a., {Quiesce}, {Quietus}, {Quit}, a., {Quite}, {Requiem}.] 1. In a… … The Collaborative International Dictionary of English
quiet — quiet, quiète [ kjɛ, kjɛt ] adj. • XIIIe; lat. quietus ♦ Vx Paisible, tranquille. ⇒ 2. calme. « Il referma la porte de l air le plus quiet » (A. Gide). ⊗ CONTR. Inquiet. ● quiet, quiète adjectif (latin quietus) Littéraire. Paisible : Mener une… … Encyclopédie Universelle
quiet — [kwī′ət] adj. [ME quiete < OFr < L quietus, pp. of quiescere, to become quiet < quies (gen. quietis), rest < IE base * kweye , to rest > WHILE] 1. still; calm; motionless 2. a) not noisy; hushed [a quiet motor] b) not speaking;… … English World dictionary
Quiet — Qui et, n. [L. quies, etis. See {Quiet}, a.] [1913 Webster] 1. The quality or state of being quiet, or in repose; as an hour or a time of quiet. [1913 Webster] 2. Freedom from disturbance, noise, or alarm; stillness; tranquillity; peace; security … The Collaborative International Dictionary of English
quiet — qui‧et [ˈkwaɪət] adjective 1. if business, a market etc is quiet, there are not many customers or there is not much activity: • August is a quiet time of year for the retail trade. • The market has been quiet this morning. 2. quiet enjoyment LAW… … Financial and business terms
quiet — quiet, quieten As a verb, quiet has been used transitively (with an object) since the 16c in the meaning ‘to make (someone or something) quiet’, and is still in use in this sense: • The unexpectedness of this departure from the routine at first… … Modern English usage
quiet — ► ADJECTIVE (quieter, quietest) 1) making little or no noise. 2) free from activity, disturbance, or excitement. 3) without being disturbed or interrupted: a quiet drink. 4) discreet, moderate, or restrained. 5) (of a person) tranquil and… … English terms dictionary
Quiet — may refer to:* Quiet (John Scofield album), a jazz album * Silence, a relative or total lack of sound * Quiet (The Smashing Pumpkins song) * Quiet game, a children s game where children must stay quiet and still, on fear of punishment * QUIET… … Wikipedia
Quiet — Qui et, v. t. [imp. & p. p. {Quieted}; p. pr. & vb. n. {Quieting}.] 1. To stop motion in; to still; to reduce to a state of rest, or of silence. [1913 Webster] 2. To calm; to appease; to pacify; to lull; to allay; to tranquillize; as, to quiet… … The Collaborative International Dictionary of English
quiet — qui·et 1 adj: free from disturbance, interference, or dispute (as from an adverse claim) quiet enjoyment of property quiet 2 vt: to establish or make (title) secure by means of an action that produces a final determination of the respective… … Law dictionary
quiet — [adj1] without or with little sound buttoned up*, clammed up*, close, closemouthed, could hear a pin drop*, dumb, hushed, hushful, inaudible, low, low pitched, muffled, mute, muted, noiseless, not saying boo*, peaceful, quiescent, quieted,… … New thesaurus