-
1 prijken
1 briller♦voorbeelden: -
2 prijken
♦voorbeelden:haar naam prijkte bovenaan op de lijst • her name headed the list -
3 prijken
-
4 prijken
prangen -
5 prijken
v. shine, parade, figure, display -
6 prijken
1) parad2) skylta3) utställa -
7 prijken
parader -
8 prijken stellen op
-
9 prijken met
v. mount -
10 блистать
vgener. blikkeren, blinken, pralen, prijken, schitteren, te prijk staan, uitblinken -
11 выпендриваться
vgener. prijken -
12 красоваться
vgener. prijken, te prijk staan, zich adoniseren -
13 придавать значение
vgener. waarde hechten aan, (iets) op prijs stellen (iets) (чему-л.), gewicht aan (iets) hechten (чему-л.), prijken stellen op (iets) (чему-л.), waarde toekennen (aan-чему-либо) -
14 хвалиться
v1) gener. ophakken, prijken, roemen, zwetsen, glorieren, pochen, pralen (met-÷åì-ô.), protsen, zich beroemen (op-÷åì-ô.)2) liter. paraderen -
15 ценить
vgener. waarde hechten aan, rooien, waarderen, (iets) op prijs stellen (iets), apprecieren, prijken stellen op (iets), schatten
См. также в других словарях:
Lebtage — 1. So was hab ich mein Lebtag nicht gesehen, sagte der schwarze Christoph, als er auf dem Schaffot stand. Holl.: Daar sta ik na fraai te kijken (te prijken), zei Hans, en hij stond op het schavot te pronk. (Harrebomée, I, 284.) 2. Man es zeläeve… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon