-
1 predikaat
1 [logica] predicate2 [benaming] designation♦voorbeelden:2 het predikaat ‘Koninklijke’ krijgen • receive the designation ‘Royal’ -
2 predikaat
-
3 predikaat
-
4 predikaat
• predicate -
5 het predikaat ‘Koninklijke’ krijgen
het predikaat ‘Koninklijke’ krijgenreceive the designation ‘Royal’Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het predikaat ‘Koninklijke’ krijgen
-
6 предикат
ngram. gezegde, predikaat -
7 сказуемое
ngram. gezegde, predikaat -
8 титул
ngener. betiteling, predikaat, titel -
9 koninklijk
2 [koning(in) zijnd, van de koning(in) uitgaand] royal3 [als predikaat] Royal ⇒ King's/Queen's♦voorbeelden:de koninklijke familie • the Royal Family, blood royalhet Koninklijk Huis • the Royal Household/FamilyII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:iemand koninklijk onthalen • give someone a royal welcome
См. также в других словарях:
Prädikat — Sn erw. fach. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ml. praedicatum Rangbezeichnung , dem substantivierten PPP. von l. praedicāre (praedicātum) öffentlich ausrufen, bekanntmachen, äußern, erklären, behaupten, vorhersagen , zu l. dicāre feierlich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache