-
1 garrulous person
praatziek,kletserig -
2 chatty
adj. praatziek, babbelziek♦voorbeelden: -
3 garrulous
-
4 talkative
-
5 gift
-
6 gossipy
-
7 have the gift of (the) gab
welbespraakt/rad van tong zijn; praatziek zijn -
8 loquacious
-
9 loquacity
-
10 loudmouthed
-
11 voluble
adj. spraakzaam, rad (van tong), woordenrijk[ voljoebl] 〈volubly; zelfstandig naamwoord: volubility〉♦voorbeelden: -
12 gabbiness
n. praatziek zijn -
13 garrulously
adv. praatziek -
14 logorrheic
adj. Praatziek (ziekelijke praatzucht) -
15 long tongue
adj. praatgraag, praatlustig, praatziek -
16 loquaciousness
n. Babbelzuchtig zijn, praatziek zijn -
17 mouthiness
n. het praatziek zijn, het zwetserig zijn; hoogdravendheid -
18 overtalkativeness
n. het praatziek zijn, vermogen constant te praten -
19 talkatively
adv. spraakzaam, praatziek -
20 talky
adj. praatziek, spraakzaam
См. также в других словарях:
Uccle — (nl) Ukkel Géolocalisation sur la carte : Belgique … Wikipédia en Français
