-
1 paste
n. deeg; lijm; pasta; zalf--------v. plakken (ook in computers); (in computers) een bepaald onderdeel uit een ander dokument aan het huidige dokument toevoegen; slaan (slang)paste1[ peest] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pastei ⇒ paté, puree————————paste2〈 werkwoord〉1 kleven ⇒ plakken, volplakken→ paste up paste up/
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский