-
21 sliver
n. reepje, splinter--------v. aan splinters snijdensliver1[ slivvə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sliver2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aan repen/plakken snijden -
22 stamp
n. postzegel; stempel; soort--------v. stampen, trappen, uitroeien; onderdrukken; stempelen, persen, waarmerkenstamp1[ stæmp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zegel ⇒ postzegel, waarmerk♦voorbeelden:leave one's stamp on • zijn stempel drukken op————————stamp2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stempelen ⇒ persen, waarmerken♦voorbeelden: -
23 stick no bills
-
24 welcome
adj. gewenst; graag; verfrissend; hartelijk verwelkomd; vrij (zonder meer toegestaan)--------interj. uitroep gebruikt om een bezoeker of recente aankomst op vriendelijke wijze te begroeten; groet aan een nieuwkomer--------n. receptie, iemand verwelkomen--------v. iemand ontvangen, welkom heten, graag ontvangenwelcome1[ welkəm]1 welkomstgroet ⇒ welkom, verwelkoming♦voorbeelden:¶ welcome! • welkom!1 onthaal♦voorbeelden:bid someone welcome • iemand welkom heten¶ outstay one's welcome • langer blijven dan men welkom is, blijven plakken→ warm warm/————————welcome2〈 welcomeness〉♦voorbeelden:make someone (feel) welcome • iemand het gevoel geven dat hij welkom isII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:you're welcome to the use of my books • je mag mijn boeken gerust gebruiken¶ ‘thank you’ ‘you're welcome’ • ‘dank u’ ‘geen dank/graag gedaan’————————welcome3〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
25 cut & paste
knip & plak,knippen & plakken (bij computer-overbrengen van programma onderdeel tijdens toepassing of tussen verschillende toepassingen door) -
26 cut and paste
n. knippen en plakken -
27 cut bread into slices
brood in plakken snijden -
28 double decker
n. grote bus of groot schip met twee verdiepingen; sandwich gemaakt van drie plakken brood opgevuld met koud vlees of kaas -
29 sliced
adj. in plakken gesneden -
30 slicing
n. in sneetjes, dunne schijven of plakken snijden; snijden -
31 to glue
lijmenplakkenvastlijmen -
32 to stick
afplakkenhakenhangenhechtenklevenknellenplakkenvastklevenvastplakken -
33 to tape seal
afplakkenplakken -
34 wafer slicing
in plakken snijden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Placard — Pla*card , n. [F., fr. plaquer to lay or clap on, plaque plate, tablet; probably from Dutch, cf. D. plakken to paste, post up, plak a flat piece of wood.] 1. A public proclamation; a manifesto or edict issued by authority. [Obs.] [1913 Webster]… … The Collaborative International Dictionary of English
Paul Schuitema — Geert Paul Hendrikus Schuitema (February 27, 1897 in Groningen October 25, 1973 in Wassenaar) was a Dutch graphic artist. He also designed furniture and expositions and worked as photographer, film director, painter and teacher for publicity… … Wikipedia
plaque — [pla:k, plæk US plæk] n [Date: 1800 1900; : French; Origin: Dutch plak, from plakken to stick ] 1.) a piece of flat metal, wood, or stone with writing on it, used as a prize in a competition or attached to a building to remind people of an event… … Dictionary of contemporary English
plaque — [plak, plα:k] noun 1》 an ornamental tablet fixed to a wall in commemoration of a person or event. 2》 a sticky deposit on teeth in which bacteria proliferate. 3》 Medicine a small, distinct, typically raised patch on or within the body, caused by… … English new terms dictionary
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Witwe — 1. Alle Witwen sind reich. Engl.: Widows are always rich. (Bohn I, 43.) 2. Alte Witwen sind die besten. – Petri, II, 12. 3. An Witwen und Jungfrauen, an Rüben und Schoten am Wege rupft jedermann. Böhm.: Ušklubná semena, v poli hrách ařepa,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
plaque — ► NOUN 1) an ornamental tablet fixed to a wall in commemoration of a person or event. 2) a sticky deposit on teeth in which bacteria proliferate. 3) Medicine a small raised patch on or within the body, caused by local damage or deposition of… … English terms dictionary
plaque — n. 1 an ornamental tablet of metal, porcelain, etc., esp. affixed to a building in commemoration. 2 a deposit on teeth where bacteria proliferate. 3 Med. a a patch or eruption of skin etc. as a result of damage. b a fibrous lesion in… … Useful english dictionary