-
61 pleeborstel
-
62 pleurislijder
-
63 precieus
-
64 prekerig
〈 pejoratief〉 -
65 profiteren
♦voorbeelden:〈 pejoratief〉 van iemand profiteren • exploiter qn. -
66 puk
-
67 pulp
-
68 rekenarij
〈 pejoratief〉♦voorbeelden: -
69 residu
♦voorbeelden: -
70 rijkaard
-
71 romannetje
-
72 samenraapsel
〈 pejoratief〉 -
73 schepsel
-
74 sjouwen
1 [met inspanning dragen] coltiner1 [zwaar aan iets dragen] trimballer (qc.)2 [iets inspannends doen] peiner4 [nachtbraken] faire la noce♦voorbeelden:3 hij sjouwde de hele stad door om dat boek te vinden • il a fait toute la ville pour trouver ce livretrap op, trap af sjouwen ↓ se crever à monter et à descendre les escaliers→ link=ongeluk ongeluk -
75 spleetoog
I 〈 het〉 -
76 stelletje
♦voorbeelden:1 wat een stelletje idioten! • quelle bande d'idiots!stelletje schoften! • tas de salauds! -
77 stiefmoeder
-
78 teut
teut1〈de〉 〈 pejoratief〉♦voorbeelden:1 vooruit, teut die je bent! • allons, espèce de lambin!2 dat is zo'n ouwe teut! • quel vieux radoteur!————————teut21 pompette♦voorbeelden: -
79 vaatje
♦voorbeelden:'t is een vaatje buskruit • il (elle) est vif (vive) comme la poudre -
80 vak
♦voorbeelden:de vakken van een schaakbord • les cases d'un jeu d'échecseen bladzijde in vakken verdelen • quadriller une pageeen zoldering met vakken • un plafond à caissonsacht vakken in zijn pakket hebben • avoir un programme scolaire de huit matièreseen man van één vak • un spécialiste→ link=rot rot
См. также в других словарях:
pejorativ — Adj abwertend per. Wortschatz fach. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. peioratus, dem adjektivischen PPP. von l. peiorāre verschlechtern . Ebenso nndl. pejoratief, ne. pejorative, nfrz. péjoratif, nschw. pejorativ, nnorw. pejorativ.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache