-
1 across
adv. van de ene kant naar de andere kant; aan de overkant, over; in de breedte; zie ommezijde--------prep. over; aan de andere kant van; in de breedteacross1♦voorbeelden:it was cut across • het was overdwars gesnedenput a message across • een boodschap overbrengen/meedelen————————across2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:from across the sea • van over zee -
2 crosscut
n. dwarsdoorsneecrosscut11 diagonaal afgestoken route ⇒ af/doorsteek, kortste weg————————crosscut2♦voorbeelden: -
3 it was cut across
-
4 crosscutting
n. overdwars gesneden
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский