-
1 ouderlijk
1 parental♦voorbeelden:het ouderlijk huis • the parental homeuit de ouderlijke macht ontzetten • deprive of parental rights 〈 met betrekking tot ouder〉; make a ward of court 〈 met betrekking tot kind〉 -
2 ouderlijk
adj. parental--------adv. parentally -
3 ouderlijk gezag
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ouderlijk gezag
-
4 het ouderlijk huis
het ouderlijk huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het ouderlijk huis
-
5 gezag
♦voorbeelden:ouderlijk gezag • parental authorityhet wettig gezag over een kind • the legal custody of a childhet gezag handhaven • maintain authorityhet gezag voeren over • be in command ofeen volk aan zijn gezag onderwerpen • subject a people to one's rulehet hoogste gezag • the highest authorities3 (veel/weinig) gezag hebben • have (great/little) authority; have (great/no) influence 〈 onder collega's〉; carry (much/little) weight 〈 woord〉met gezag optreden • act firmlymet gezag spreken • speak with authorityiets op iemands (goed) gezag aannemen • take something on someone's authority/wordop gezag van • on the authority ofeen man van gezag op dit gebied • an authority in this field -
6 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский