-
1 Alte
Alte〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; v.〉♦voorbeelden:¶ die Alte säugt ihr Junges • de moer, het moederdier zoogt haar jong————————Alte(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; m.〉————————Alte(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden: -
2 Alter
Alte(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; m.〉————————Alter〈o.; Alters, Alter〉3 oude mensen, ouden van dagen♦voorbeelden:im gleichen Alter sein, stehen • van dezelfde leeftijd zijnim Alter von 65 Jahren • op de leeftijd van 65 jaar2 die Beschwerden des Alters • de ongemakken, gebreken van de oude dag
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский