-
1 ornamenteren
орнаментировать,орнаментовать -
2 apparel
n. kleding, klederdracht--------v. kleden, aankleden; versieren, ornamenteren -
3 ornament
n. ornament; sieraad--------v. versieren; decorerenornament1[ o:nəmənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ornament2〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: ornamentation〉 -
4 reornamenting
n. het opnieuw versieren, het opnieuw ornamenteren -
5 ornementer
-
6 ornamentieren
ornamentieren1 ornamenteren, met ornamenten versieren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский