-
1 opvaren
вплыть в; подняться вверх по, плытьвверх по; вознестись* * *гл.общ. подниматься, плыть вверх (по реке и т.п.) -
2 opvaren
v. ascend, mount -
3 tegen de stroom opvaren
гл.общ. плыть против течения -
4 плыть вверх
vgener. opvaren (по реке и т.п.) -
5 плыть против течения
v1) gener. tegen de stroom opvaren, tegen de stroom opwerken, tegen de stroom varen2) liter. tegen de stroom oproeienRussisch-Nederlands Universal Dictionary > плыть против течения
-
6 подниматься
vgener. beklimmen, klimmen (о солнце, воде и т.п.), opdrijven, opgaan, opkomen, oprijzen, opslaan (о цене), opstijgen, opstuiven, opwaaien, rijzen, steigeren, stijgen, beklauteren, bestijgen (íà), losbarsten (о ветре, буре и т.п.), opklimmen (по лестнице, в гору и т.п.), oplopen (tegen-íà), opschieten, opstaan, opstappen, opvaren, uitschieten, verrijzen o, zich verheffen -
7 ciel
〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ciel bas • laaghangende bewolkingciel couvert • bedekte lucht————————ciel2 [sjel],cieux [sjeu]〈m.; ook tussenwerpsel〉1 hemel(gewelf) ⇒ uitspansel, firmament♦voorbeelden:remuer ciel et terre • hemel en aarde bewegen〈 figuurlijk〉 tomber du ciel • uit de lucht komen vallen; omvallen van verbazingavoir l'air de tomber du ciel • er verdwaasd uitzienà ciel ouvert • in de open luchtsous le ciel • hier (op aarde)sous d'autres cieux • in een ander land, in andere landenjuste ciel! • goeie hemel!〈 spreekwoord〉 aide-toi, le Ciel t'aidera • help uzelf, zo helpt u Godélever qn. jusqu'au ciel • iemand de hemel in prijzenmériter le ciel • (een plaats in) de hemel verdienenmonter au ciel • ten hemel opvarenm1) hemel, (blauwe) lucht2) baldakijn -
8 monter au ciel
monter au ciel -
9 remonte
remonte [rəmõt]〈v.〉 -
10 плыть вверх
vgener. opvaren (по реке и т.п.) -
11 плыть против течения
v1) gener. tegen de stroom opvaren, tegen de stroom opwerken, tegen de stroom varen2) liter. tegen de stroom oproeien -
12 подниматься
vgener. beklimmen, klimmen (о солнце, воде и т.п.), opdrijven, opgaan, opkomen, oprijzen, opslaan (о цене), opstijgen, opstuiven, opwaaien, rijzen, steigeren, stijgen, beklauteren, bestijgen (íà), losbarsten (о ветре, буре и т.п.), opklimmen (по лестнице, в гору и т.п.), oplopen (tegen-íà), opschieten, opstaan, opstappen, opvaren, uitschieten, verrijzen o, zich verheffen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский