-
1 opslaan
подать; запасти, (с)делать запасы; сотри, записать, заложить в память; подшить; разбить; откинуть; повысить; поместить в склад (в) хранилище; хранить; держатьна складе; поднять в цене, (по)дорожать* * **2) делать запасы, складывать3) разбить лагерь, ставить палатку5) (z) повышаться ( о иенах)* * *гл. -
2 de kraam opslaan
-
3 een tent opslaan
разбивать палатку; ставить палатку* * *гл.общ. разбивать палатку, ставить палатку -
4 ergens zijn bivak opslaan
обосноваться; расположиться* * *нареч.общ. обосноваться, расположиться (где-л.) -
5 zijn tabernakelen ergens opslaan
гл.общ. обосноваться (где-л.) -
6 zijn tenten opslaan
гл.перен. поселяться -
7 обосноваться
vgener. ergens zijn bivak opslaan, zich metterwoon vestigen, zich neerzetten, zich vestigen, zijn tabernakelen ergens opslaan (где-л.) -
8 сохранить
-
9 saven
гл.комп. сохранить (англ. заимств., = opslaan) -
10 завести
-
11 засучивать
-
12 повышать
vgener. avanceren (в должности), bevorderen (в чине), ophalen, opslaan (öåíû), opvoeren, er een schepje op doen (требования и т.п.), promoveren, verhogen -
13 подбрасывать вверх
vgener. opslaan, jonassen (человека) -
14 поднимать
vgener. (вопрос и т.п.) aankaarten, beuren (ãðóç), heffen, hijsen, opbeuren, opbrengen, opdragen, opdrijven, ophalen, ophebben, opheffen, opjagen, opjagen (зверя, дичь), oplaten (занавес), opnemen, oprichten, opschuiven, opslaan (глаза), opsteken, optrekken, opvatten, opvoeren, opzetten, verheffen, lichten, oplichten, aansnijden (вопрос и т.п.), ophijsen (ôôàã), ophogen, oppakken, oprapen, optillen, opwaaien (ïûôü), overal maken, rapen, schorten, spannen (паруса), tillen, verhogen -
15 подниматься
vgener. beklimmen, klimmen (о солнце, воде и т.п.), opdrijven, opgaan, opkomen, oprijzen, opslaan (о цене), opstijgen, opstuiven, opwaaien, rijzen, steigeren, stijgen, beklauteren, bestijgen (íà), losbarsten (о ветре, буре и т.п.), opklimmen (по лестнице, в гору и т.п.), oplopen (tegen-íà), opschieten, opstaan, opstappen, opvaren, uitschieten, verrijzen o, zich verheffen -
16 поселяться
v1) gener. intrekken, zich neerzetten, zich domicilieren, zich vestigen2) liter. zijn tenten opslaan -
17 разбивать палатку
vgener. een tent opslaan -
18 разбить палатки
vgener. de kraam opslaan -
19 раскрывать
v1) gener. afdekken, ontsluieren, openslaan, opslaan, blootleggen, onthullen (тайну и т.п.), ontluiken, openleggen, te voorschijn brengen2) liter. ontsluiten (äóêó) -
20 распахивать
vgener. aanbouwen, ontginnen, opploegen, opslaan
Страницы
- 1
- 2