-
1 crane
n. kraan(vogel); kraan, hijskraan--------v. de hals uitstrekkencrane1[ kreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————crane2♦voorbeelden:1 crane forward • de hals uitstrekken, reikhalzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 hike
n. lange wandeling, trektocht; vooruitgang, opslag (slang)--------v. een voetreis maken, een trektocht maken, wandelenhike1[ hajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hike21 lopen ⇒ wandelen, trekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 trice
v. het vastzetten van schipzeil (trijsen, ophijsen)trice1[ trajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————trice2, trice up〈 werkwoord〉 〈 scheepvaart〉 -
4 clewline
n. touw gebruikt voor ophijsen van de schoothoek van een zeil op de mast -
5 lifting
adj. heffend; verheven--------n. het optillen, het ophijsen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский