-
1 opfleuren
1 [weer levenslustig worden] se remonterII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [fleurig maken] (r)aviver♦voorbeelden:een kamer wat opfleuren • égayer une pièce -
2 opfleuren
1 cheer up ⇒ brighten/lighten (up)♦voorbeelden: -
3 opfleuren
оживить, украсить; отойти* * *гл. -
4 opfleuren
I.aufblühenII.aufheiternIII.aufmunternIV.[opleven]aufleben [munter, lebendig werden] -
5 opfleuren
v. perk up -
6 die regen zal het groen wel opfleuren
die regen zal het groen wel opfleurenDeens-Russisch woordenboek > die regen zal het groen wel opfleuren
-
7 een kamer wat opfleuren
een kamer wat opfleuren -
8 een kamer wat opfleuren
een kamer wat opfleurencheer/brighten up a roomVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kamer wat opfleuren
-
9 ободриться
-
10 ободрять
vgener. oppeppen (bv.: voetbalspelers moesten elkaar even oppeppen voor de wedstrijd), opbeuren, opfleuren, opmonteren, (iem.) een hart onder de riem steken (кого-л.), (iem.) moed geven (кого-л.), aanmoedigen, aanwakkeren, bemoedigen, moed inspreken, opvrolijken, verkwikken, verstouten -
11 освежать
vgener. laven, opfleuren (о дожде), opfrissen, verfrissen, afkoelen, opfrissen (в памяти), opluchten, verkoelen, verversen -
12 поднимать настроение
vgener. opfleuren -
13 развеселиться
-
14 развеселять
vgener. opfleuren, opvrolijken -
15 украшать
-
16 opkikkeren
1 [opfleuren] se retaper♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [opmonteren] remonter♦voorbeelden: -
17 opkikkeren
1 [opfleuren] perk up♦voorbeelden:1 daar zal je van opkikkeren • it'll pick you up/do you goodII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [opmonteren] cheer/brighten/pep/perk up♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский