-
1 op huwelijksreis gaan
op huwelijksreis gaan(go/leave on (one's)) honeymoonVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op huwelijksreis gaan
-
2 huwelijksreis
♦voorbeelden:1 op huwelijksreis gaan • (go/leave on (one's)) honeymoonzij zijn op huwelijksreis • they are on (their) honeymoon -
3 honeymoon
n. huwelijksreis--------v. op huwelijksreis gaanhoneymoon12 wittebroodsdagen/weken 〈 ook figuurlijk〉————————honeymoon2〈 werkwoord〉1 op huwelijksreis zijn/gaan -
4 go away
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский