-
1 glaucoma
n. glaucoom, groene staar (oogziekte)[ glo:koomə] 〈 medicijnen, geneeskunde〉 -
2 conjunctivitis
n. oogbindvliesontsteking (oogziekte) -
3 hemianopia
n. Blindheid van de helft van gezichtsveld (oogziekte) -
4 hemianopsia
n. hemianopsia,; blindheid van de helft van het gezichtsvermogen (een oogziekte) -
5 hemianoptic
adj. hemianoptisch, lijdt aan eenzijdig gezichtsverlies (oogziekte) -
6 hemiopia
n. eenzijdig gezichtsverlies (oogziekte) -
7 hemiopic
adj. Lijdt aan blindheid van de helft van gezichtsveld (oogziekte) -
8 hemiopsia
n. hemianopsia, blindheid van de helft van het gezichtsvermogen (een oogziekte) -
9 hypopyon
n. etteropeenhoping in de voorste oogkamer (oogziekte) -
10 leucoma
n. oogparel (oogziekte) -
11 leukomatous
adj. leukomateus, lijdend aan leukomatose (oogziekte) -
12 macropsia
n. Macropsia (een oogziekte die de oorzaak is dat men voorwerpen groter ziet dan het echt is) -
13 microptic
adj. Microptisch (van een oogziekte waardoor men de dingen kleiner ziet dan in werkelijkheid) -
14 pannus
n. aandoening van de cornea (oogziekte) -
15 xerophthalmia
n. droog oog (in geneeskunde:oogziekte) -
16 xerophthalmic
adj. lijdend aan droogte in oog (in geneeskunde - oogziekte)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский