-
1 onwel
-
2 onwel
-
3 onwel
onwél zijn — плохо себя чувствовать
-
4 onwel
unpässlich -
5 onwel
adj. unwell -
6 onwel
bnindisposé, souffrant -
7 onwel
keyifsiz adj -
8 onwel zijn
onwel zijn -
9 onwel zijn/worden
onwel zijn/wordenbe/become unwell/illVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onwel zijn/worden
-
10 onwel worden
сущ.общ. тошнить -
11 onwel zijn
сущ.общ. плохо себя чувствовать, тошнить -
12 zich onwel gevoelen
zich onwel gevoelen -
13 zich onwel voelen
zich onwel voelen -
14 zich onwel voelen
zich onwel voelenfeel ill/poorlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich onwel voelen
-
15 zij was plotseling onwel geworden
сущ.общ. ей вдруг стало дурно, ей вдруг стало плохоDutch-russian dictionary > zij was plotseling onwel geworden
-
16 тошнить
v1) gener. spugen, braken, kalven, onwel worden, onwel zijn, overgeven2) rude.expr. kotsen3) vituper. zeiken4) phras. over de nek gaan -
17 ей вдруг стало дурно
interj. -
18 ей вдруг стало плохо
interj. -
19 плохо себя чувствовать
advgener. onwel zijn -
20 gevoelen
gevoelen1〈 het〉♦voorbeelden:met gemengde gevoelens • agité de sentiments contradictoires————————gevoelen2♦voorbeelden:genegenheid gevoelen voor iemand • éprouver de l'affection pour qn.II 〈wederkerend werkwoord; zich gevoelen〉1 [een gevoel hebben] se sentir♦voorbeelden:zich onwel gevoelen • ressentir un malaise
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Сно, Эвандер — Эвандер Сно … Википедия