-
1 deficient
adj. missend, gebrekkig; zonder-; achterlijk[ diffisjnt]1 incompleet ⇒ onvolledig, gebrekkig2 ontoereikend ⇒ onvoldoende, -arm♦voorbeelden: -
2 неполноценный
adjgener. minderwaardig, onvolwaardig -
3 defective
adj. gebrekkig; achterlijk[ diffektiv] 〈 defectiveness〉1 onvolkomen ⇒ gebrekkig, onvolmaakt2 tekortschietend/komend ⇒ onvolledig♦voorbeelden: -
4 lacking
adj. zonder-; -vrij; ontbreekt aan--------prep. niet voorhanden, afwezig[ læking]1 niet voorhanden ⇒ afwezig, ontbrekend♦voorbeelden: -
5 she's mentally deficient
-
6 defectiveness
n. onvolledig, geestelijk onvolwaardig, zwakzinnig, gebrekkig -
7 underestimated
adj. niet gewaardeerd, onvolwaardig -
8 déficient
déficient [deefiesjã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 gebrekkig ⇒ onvolwaardig, onvoldoende♦voorbeelden:adjgebrekkig, onvolkomen -
9 schülerhaft
schülerhaft1 schooljongens-, schoolmeisjesachtig ⇒ onvolwassen, onrijp2 〈 pejoratief〉onvolwaardig, gebrekkig
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский