-
1 derail efforts
ontsporen van inspanningen -
2 derail
v. doen ontsporen; schade aanbrengen[ die:reel] 〈zelfstandig naamwoord: derailment〉♦voorbeelden:1 be/get derailed • ontsporen, derailleren -
3 rail
n. leuning; hanger; lijn, streep; trein--------v. schelden, schimpen, smalen; met hekwerk omgeven; omrasteren; afrasteren; spoorweg aanleggen, rails neerleggen; met de trein sturenrail1[ reel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lat ⇒ balk, stang2 leuning3 omheining ⇒ hek(werk), slagboom♦voorbeelden:travel by rail • sporen, per trein reizen¶ run off the rails • uit de band springen, ontsporen————————rail2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 be/get derailed
be/get derailedontsporen, derailleren -
5 go/get/run off the rails
go/get/run off the rails -
6 run off the rails
uit de band springen, ontsporen -
7 derailment
n. doen ontsporen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский