-
1 ontrukken
-
2 ontrukken
-
3 ontrukken
гл.общ. вырывать, исторгать, отнимать -
4 ontrukken
v. wrest from, tear from, snatch away from -
5 ontrukken
arracher -
6 ontrukken aan
v. rend from -
7 iemand aan de dood ontrukken
iemand aan de dood ontrukkenarracher qn. à la mort -
8 iets aan de vergetelheid ontrukken, onttrekken
iets aan de vergetelheid ontrukken, onttrekkentirer qc. de l'oubliDeens-Russisch woordenboek > iets aan de vergetelheid ontrukken, onttrekken
-
9 aan de vergetelheid ontrukken
aan de vergetelheid ontrukkenrescue/save from oblivion/obscurityVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan de vergetelheid ontrukken
-
10 iemand aan de dood ontrukken
iemand aan de dood ontrukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand aan de dood ontrukken
-
11 iets aan de vergetelheid ontrukken
iets aan de vergetelheid ontrukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets aan de vergetelheid ontrukken
-
12 вырывать
v1) gener. afpakken, ingraven, losscheuren, ontrukken, onttrekken, uitrukken, uitscheuren (лист и т.п.), afpersen (признание и т.п.), ontlokken (тайну, признание и т.п.), ontwoekeren, ontworstelen, ontwringen, rukken, uittrekken, wegrukken2) liter. afpikken -
13 исторгать
vgener. ontrukken -
14 отнимать
-
15 rend
v. (vaneen)scheuren, verscheuren, (door)klieven, splijten; emotioneel pijn doen; scheuren, barsten3 doorklieven ⇒ kloven, splijten♦voorbeelden: -
16 wrest
n. Losrukken; wringen wrikken, verdraaien; stemsleutel (van muziekinstrument)--------v. verdraaien (feiten enz.), verwringen; ontrukken, ontwringen, ontworstelen; afpersen, afdwingen[ rest]1 (los/weg)rukken ⇒ (los)wringen/wrikken♦voorbeelden: -
17 arracher
arracher [aaraasĵee]1 trekken ⇒ uittrekken, losrukken2 ont-, wegrukken ⇒ halen (uit), losmaken (van)3 wegkrijgen ⇒ wegjagen, weghalen♦voorbeelden:un obus lui a arraché le bras • een granaat heeft zijn arm afgeruktarracher les mauvaises herbes • het onkruid wiedenarracher les pommes de terre • de aardappelen rooienarracher les yeux à qn. • iemand de ogen uitkrabbenarracher qn. au sommeil • iemand uit zijn slaap rukken♦voorbeelden:1 s'arracher qn., qc. • vechten om iemand, ietson se l'arrache • hij, zij is zeer gewild gezelschaps'arracher les yeux • elkaar de ogen uitkrabben1. v1) (uit)trekken, losrukken2) ontrukken, halen (uit)3) weghalen2. s'arracherv1) vechten (om) -
18 sauver
sauver [soovee]1 redden ⇒ behouden, ontrukken (aan)♦voorbeelden:sauver la face • z'n gezicht niet verliezensauver un malade • een zieke er weer bovenop halensauver qn. de la misère • iemand uit de ellende halen→ meuble♦voorbeelden:se sauver de prison • uit de gevangenis ontsnappen¶ sauve qui peut! • berg je maar!v1) redden2) verlossen3) saven [computer] -
19 tombeau
tombeau [tõboo]〈m.〉1 grafmonument ⇒ graftombe, -kelder, graf3 donkere, sombere plaats♦voorbeelden:descendre au tombeau • overlijden, ten grave dalenmettre au tombeau • ter aarde bestellen, ten grave dragenmettre qn. au tombeau • iemands dood zijn, veroorzakenconduire, rouler à tombeau ouvert • met een enorme snelheidm1) graf -
20 tirer du tombeau
tirer du tombeau
- 1
- 2