-
1 fliegen
fliegen♦voorbeelden:in Stücke fliegen • aan stukken vliegenin den Urlaub fliegen • met het vliegtuig op vakantie gaandie Fahnen fliegen im Wind • de vlaggen wapperen in de wind4 nach Hause fliegen • naar huis vliegen, snelleneine Nachricht fliegt von Mund zu Mund • een nieuwtje gaat snel van mond tot mondmit fliegenden Händen • met bevende handenam ganzen Körper fliegen • over het hele lichaam bevenvon einer Leiter fliegen • van een ladder donderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 zappelig
-
3 Flederwisch
-
4 Unruhe
Unruhe〈v.; Unruhe, Unruhen〉♦voorbeelden:in Unruhe geraten • onrustig worden2 jemanden in Unruhe versetzen • iemand ongerust maken, verontrusten -
5 fahrig
-
6 fiebern
fiebern〈 haben〉2 〈 figuurlijk〉onrustig, opgewonden zijn3 koortsachtig, hevig verlangen♦voorbeelden: -
7 fiebrig
fiebrig♦voorbeelden: -
8 flatterig
-
9 fusselig
-
10 in Unruhe geraten
in Unruhe geraten -
11 irren
irren♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
12 irrende Blicke
-
13 jemandes Puls fliegt
-
14 unruhig
-
15 unstet
-
16 wabern
-
17 wirbelig
wirbelig1 onrustig, draaierig2 〈 figuurlijk〉stormachtig, woelig3 duizelig, draaierig♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Youp van 't Hek — Joseph Jacobus Maria van t Hek, commonly known as Youp van t Hek, (born February 28, 1954 in Naarden) is a Dutch comedian and a columnist for NRC Handelsblad. Youp van t Hek is the brother of field hockey international Tom van t Hek. Biography… … Wikipedia