-
1 essentiel
essentiel [essãsjel]1 wezenlijk ⇒ essentieel, kenmerkend2 onontbeerlijk ⇒ noodzakelijk, fundamenteel, essentieel♦voorbeelden:l' essentiel 〈m.〉 • het belangrijkste, de hoofdzaak1. m 2. essentiel/-elleadj1) wezenlijk, essentieel2) onontbeerlijk, noodzakelijk -
2 indispensable
indispensable [ẽdiespãsaabl]1 onontbeerlijk ⇒ onmisbaar, broodnodig♦voorbeelden:il est indispensable qu'il vienne • het is absoluut noodzakelijk dat hij komtadjonontbeerlijk, onmisbaar
См. также в других словарях:
Ausgeben — 1. Ausgeben ist eintragen. 2. De sick warför utgifft, de wurd warför holden. (Ostfries.) 3. Im Ausgeben besteht der Vortheil. 4. Man muss nicht mehr ausgeben, als man eingenommen hat. Frz.: Bien dépenser et peu gagner, c est le chemin de l… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon