-
1 onmetelijk
-
2 onmetelijk
-
3 onmetelijk
неизмеримый; необъятный; несметный* * *прил.общ. неизмеримый, несоизмеримый, беспредельный, огромный -
4 onmetelijk
adj. immense, immeasurable, unmeasurable, measureless, oceanic--------adv. immensely -
5 onmetelijk
1. bnimmense, infini2. bwimmensément, infiniment -
6 onmetelijk
uçsuz bucaksız adj -
7 onmetelijk
immense -
8 onmetelijk groot
onmetelijk grootimmense, vastVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onmetelijk groot
-
9 onmetelijk klein
onmetelijk kleininfinitely small, infinitesimalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onmetelijk klein
-
10 neizmjeran
onmetelijk -
11 immeasurable
adj. onmetelijk, oneindig[ immezjrəbl] 〈immeasurably; zelfstandig naamwoord: immeasurability〉1 onmetelijk ⇒ immens, oneindig -
12 immense
-
13 measureless
-
14 vast
adj. onmetelijk, kolossaal[ va:st] 〈 vastness〉1 enorm (groot) ⇒ geweldig, onmetelijk♦voorbeelden:vast territory • uitgestrekt gebiedvastly exaggerated • vreselijk overdrevenprices have vastly increased • de prijzen zijn ontzettend gestegen -
15 incommensurable
incommensurable [ẽkommãsuuraabl]1 onmetelijk ⇒ oneindig, onafzienbaar♦voorbeelden:adj1) onmetelijk, oneindig2) onmeetbaar -
16 безмерный
mateloos, onmetelijk, bovenmatig -
17 беспредельный
adjgener. grenzeloos, onafzienbaar, onbegrensd, onbepaald, onmetelijk -
18 неизмеримый
-
19 несоизмеримый
adjgener. onmeetbaar, onmetelijk -
20 огромный
adj1) gener. vervaarlijk, geducht, geweldig, machtig, massaal, onnoembaar, onnoemelijk, onnoemlijk, allemachtig, allemenselijk, bovenmenselijk, duizelingwekkend, enorm, formidabel, grenzeloos, grondeloos, immens, kolossaal, oneindig, onmetelijk, ontzaglijk, ontzettend, reusachtig, reuze, reuzig, ruim2) colloq. piramidaal
Страницы