-
1 désordonné
désordonné [deezordonnee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 slordig ⇒ nonchalant, rommelig, nalatig♦voorbeelden:1 un(e) désordonnée • slordevos, sloddervosadj1) slordig, nonchalant2) ongebreideld3) ongeregeld4) wanordelijk -
2 frein
frein [frẽ]〈m.〉♦voorbeelden:frein de stationnement • hand-, parkeerremfrein à tambour • trommelremfreins assistés • rembekrachtigingfrein moteur • motorrem, het afremmen op de motormettre un frein à qc. • iets beteugelen, iets aan banden leggensans frein • ongebreideld→ coup¶ ronger son frein • zijn ongeduld nauwelijks kunnen verbergen, bedwingenm1) rem2) band, riem -
3 débridé
-
4 effréné
-
5 sans frein
-
6 tout-va
tout-va [toevaa]♦voorbeelden:¶ 〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉 à tout-va • ongebreideld, zeer sterk, ongeremd -
7 à tout-va
à tout-vaongebreideld, zeer sterk, ongeremd
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский