-
1 надписывать
vgener. onderschrijven -
2 одобрять
v1) gener. goedkeuren, approberen, billijken, fiatteren, goed bevinden, instemmen (÷òî-ô., met), inwilligen, passeren (договор и т.п.), toestemmen2) liter. onderschrijven, zijn zegel aan (iets) hechten (что-л.) -
3 подписывать
vgener. aftekenen, intekenen, tekenen, abonneren, onderschrijven, ondertekenen -
4 признавать
v1) gener. bekennen, belijden, toegeven, toekennen (что-л. за кем-л.), (iets) onder ogen zien (erkennen), agnosceren, erkennen, toestemmen, vinden, zich niet ontveinzen2) liter. onderschrijven -
5 присоединяться
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский