-
1 onbenul
-
2 onbenul
-
3 onbenul
-
4 wat een stuk onbenul!
wat een stuk onbenul!quelle nullité! -
5 wat een stuk onbenul!
wat een stuk onbenul!what a bloody idiot!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wat een stuk onbenul!
-
6 дурак
n1) gener. sufferd, zwakzinnig, sukkel, ezelsveulen, idioot, kwibus, nar, os, quibus, uil, zotskap (äóðà), domkop, dommerik, dwaas, dwaashoofd, een zote kerel, gek, onbenul (äóðà), schaapskop, stommerd, stommerik, uilskop, uilskuiken, zot2) colloq. deb (Фламандский), onnozelaar
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский