-
1 unbeleckt
unbeleckt〈informeel; vaak ironisch〉♦voorbeelden:von etwas unbeleckt sein • van iets niets afweten -
2 unberührt
unberührt1 onaangeroerd ⇒ onaangeraakt, onberoerd♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 die Vorschriften bleiben davon unberührt • de voorschriften blijven onaangetast, blijven onverminderd van kracht3 jemanden unberührt lassen • iemand niet raken, koud laten
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский