-
1 omlopen
1 [om iets heen lopen, rondlopen] walk/go round2 [circuleren] go round3 [om iets heen gaan] run/go round4 [kring doorlopen] go/move round5 [verstrijken] pass (by/off)♦voorbeelden:1 een eindje omlopen • walk round the block/go for a little walkik loop wel even om • I'll go round the backII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omverlopen] (run into and) knock over -
2 omlopen
v. veer round, shift -
3 een blokje omlopen
een blokje omlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een blokje omlopen
-
4 een eindje omlopen
een eindje omlopenwalk round the block/go for a little walkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een eindje omlopen
-
5 een straatje omlopen
een straatje omlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een straatje omlopen
-
6 voor die hond zou ik een straatje omlopen
voor die hond zou ik een straatje omlopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor die hond zou ik een straatje omlopen
-
7 straatje
♦voorbeelden:voor die hond zou ik een straatje omlopen • I'd keep out of the way of that dog -
8 blok
4 [huizen] block6 [coalitie] bloc(k)7 [periode] unit8 [katrol] (pulley-)block9 [spoorwegen] block♦voorbeelden:7 de cursus wordt gegeven in drie blokken van twee dagen • the course is given in three units of two days eachvoor het blok komen te staan • have no options leftiemand voor het blok zetten • put a person on the spot -
9 kenteren
♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский